12 december 2020

Kort memoriam voor Geert


Een damavond zonder Geert. Dat kunnen wij ons nog moeilijk voorstellen. Geert was een trouw lid, bijna altijd als tweede aanwezig op de dinsdagavond. Op de fiets, hoed op. Terwijl de anderen één voor één binnenkwamen damde hij dan alvast een potje met de al aanwezig Jan Koopman, kletsend over hun gezamenlijke kennissen en jeugd, en ook adolescentie, in Dalen. We zullen nog eens navragen wat zich daar allemaal heeft afgespeeld.

Bij het dammen ging het Geert niet om de winst. Het ging hem om het spel. Hij had er absoluut geen moeite mee om een partij te verliezen. Hij damde intuïtief. Wij zeiden vaak tegen hem: ‘niet te vlug, Geert, kijk goed’. Dat deed hij dan. Kwam zelf met een betere zet, volgde een goedbedoeld advies, of zette zijn bedachte plan gewoon door. Ik denk dat het fifty-fifty was.

Hij genoot er altijd van als een clubgenoot een mooie combinatie of een fraaie variant vanuit zijn stand liet zien. In de roosterpartijen vocht hij menig spannende partij uit en wist hij af en toe verrassende overwinningen te behalen. Geert voelde zich helemaal thuis en veilig op de damclub. Toen hij niet zo goed meer andere activiteiten durfde te ondernemen in verband met zijn sluipende ziekte, kwam hij altijd nog naar de damclub in het Denksportcentrum.

Geert was vele jaren een gewaardeerd bestuurslid. Hij hield niet van lange debatten of wilde plannen en ambities. Zijn manier van vergaderen was tastend, luisteren en kijken wat het beste was voor de damclub en hoe we dat als bestuursleden konden waarmaken. Hij waakte ervoor dat iedereen zich committeerde en gaf zichzelf vervolgens voor de volle 100%. In de uitvoering was hij nooit gemakzuchtig, altijd betrouwbaar. Als hij iets ingewikkeld vond om te doen, dan vroeg hij om raad. Je hoefde er nooit achteraan of hij een stukje in de krant zou zetten, sponsors zou benaderen of een damwedstrijd voor de jeugd of huisdammers voorbereiden.

Zijn grote liefde was het jeugdwerk. Hij benaderde scholen om damlessen te geven en de jongens en meisjes aan het dammen te krijgen. Daar kon hij heel vasthoudend in zijn, net zo lang tot het voor elkaar was. In het contact met kinderen spreidde hij een natuurlijk overwicht tentoon. De kinderen voelden zich veilig bij Geert. Hij stond dichtbij ze, zoals hij dat ook bij volwassenen was. Warm en betrokken, altijd vriendelijk en welgemoed. Dat alles bewerkstelligde hij met lichaamstaal, een luisterend oor, en een mooie lach, grapjes en humor.

Ik herinner me een simultaan op de Drienermarke school. Een woensdagmiddag. Iedereen was uitgelopen om te dammen. De kinderen zaten in twee lokalen in lange rijen achter de damborden, ouders en onderwijzers liepen er omheen. Iedereen in goed humeur, er was wat lekkers te eten en te drinken. Geert genoot met volle teugen. Het werken met kinderen leek een beetje een tweede carrière, waarbij hij zijn bijzondere talenten kon laten zien. Zijn schoolteams deden het goed op de toernooien in Hengelo, en later in de Provincie. En daar was hij trots op. Een paar teams behaalden zelfs de landelijke schoolfinales. Dat was ons als vereniging Twente’s Eerste nog nooit gelukt. Dat was een grote verdienste van Geert.